Het bekerduel in de achtste finales tussen Havas en WHC/Hercules was typisch zo’n wedstrijd waarbij na afloop de conclusie luidde: de Hagenaars de punten en de thuisclub uit Almere de complimenten. Het combinatieteam won met 33-38 en plaatste zich volgens verwachting voor de kwartfinales.
De Haagse coach Wesley Hage kon na Havas het beste vergeleken worden met Farioli, de oefenmeester van Ajax. Ook Hage gaf na afloop toe, dat zijn ploeg niet geweldig had gespeeld. Maar óók hij vond: ,,Als het niet mooi kan, dan maar lelijk. We wilden winnen en naar de kwartfinales. Dat is gelukt. Daar ging het om.”
Nóg een vergelijking met de Italiaanse trainer drong zich op. Ook Hage neemt altijd zijn spelers in bescherming tegen de boze buitenwereld. Dat siert hem. ,,Het valt niet mee”, verklaarde hij ook nu weer na de stroeve overwinning, ,,om dit soort doordeweekse partijen te spelen. De spelers hebben gewerkt of zijn naar school geweest. Je ritme is totaal anders. Dat is toch lastig.”
Daar heeft Hage uiteraard volledig gelijk in. Wie zelf op hoog niveau heeft gehandbald, weet als geen ander dat dit soort wedstrijden het moeilijkste zijn. Het opstarten is doordeweeks lastig en de tegenstander stijgt vaak boven zichzelf uit.
Dat gold ook voor Havas, de subtopper in de eerste divisie. ‘We zullen die koploper van de eredivisie wel eens even te pakken nemen’, luidde vooraf de instelling van de club uit Almere.
En het moet gezegd: de ploeg speelde onder de nog altijd bezielende leiding van good-old Theo van den Berg een uitstekende partij. De topfitte gymleraar is inmiddels ruim 48 jaar, maar handbalt nog steeds als in zijn jonge jaren. Listige passjes, ploeggenoten vrijspelen, zelf knap 11 keer afronden. Hij beheerst het nog allemaal.
AANVANKELIJK MOEILIJK
WHC/Hercules had het daar aanvankelijk moeilijk mee. Havas kwam op een 7-5 en zelfs 9-6 voorsprong. Toen de Hagenaars eenmaal begonnen warm te draaien, was het in de twintigste minuut 12-14 en vijf minuten voor de rust 12-17. De strijdende partijen hoorden het wisselsignaal van de prima leidende arbiters Thijs van den Bosch en Cor Steigstra bij 14-18.
Gehoopt werd door het handjevol Haagse supporters, dat hun idolen na de rust definitief zouden doordrukken.
Dat lukte aanvankelijk ook wel bij 16-23 en 17-26, na veertig minuten. Maar vervolgens stagneerde het ritme van de Haagse ploeg, waarin Sil Klompé uitgroeide tot de onbetwiste uitblinker met zijn wervelende acties.
TE WEINIG GRIP
Coach Hage nogmaals: ,,Wij hadden in onze dekking te weinig grip op hun acties. We reageerden te veel in plaats van te anticiperen. We konden onze wil niet opleggen. Daardoor kregen we te veel doelpunten tegen. Aanvallend was het te gehaast en te slordig.”
Daardoor slaagde Havas erin met de makkelijk scorende Jeroen Dijkstra (8x raak), Tobias Garritsen (7) en Mitch Lamboo (5) de achterstand te verkleinen via 22-28 naar 26-28.
Acht minuten voor het einde kwam de thuisclub zowaar op 28-30 en dat was een knappe prestatie.
Toen brak de glorieperiode van Sil Klompé aan. Hij speelde de hele partij al buitengewoon gedreven en in die belangrijke slotfase schoot hij maar liefst 7 keer raak uit sterke individuele acties. Vanwege zijn opvallende prestatie kreeg hij terecht de titel Most Valuable Player toebedeeld.
VERDEDIGINGSSPECIALIST
In totaal kwam Klompé tot 13 doelpunten. De overige treffers kwamen van: Koen Houdijk (5), de eveneens prima spelende Mauro van der Wiel (5), Jonah Baak (4), Tim Frenk (2), Ziggy Eijsenring (2), Ole Poeth (2), Twan Bos (2), Stan Zwinkels (1), Luka Furth (1) en de vooral in de verdediging uitblinkende Jari van de Moosdijk (1). Dénis Kemp scoorde niet, maar viel tijdens zijn invalbeurt op door zijn prima verdedigingswerk op de hoek.
AD SPORT/PETER LOTMAN